Last Updated on juni 7, 2022 by Léon Polman
Onlangs organiseerde Pentascope in Groningen weer een Penta meetup met de titel: Het Dertigersdilemma en de veranderende wereld van werk. Deze keer ontvangen we geen gezelschap van louter managers van gevestigde organisaties, maar een gemêleerde groep werkenden variërend in leeftijd van eind twintig tot begin zestig. De volgende twee vragen staan centraal: Wat leren organisaties van de dilemma’s van dertigers? Hoe anticipeer je als organisatie op verandering van betekenis van werk in de leefwereld van de dertiger? Bij monde van een dertiger blijkt al snel dat volgens haar geen sprake is van een ‘dilemma’ maar van keuzemogelijkheden. Dat klinkt ons in ieder geval positiever in de oren.
Eigen verantwoordelijkheid nemen
Tijdens de geanimeerde gesprekken verandert het ‘wij dertigers’ en ‘jullie ouderen’ al snel in ‘wij samen’. Wat hebben dertigers nodig? Thema’s als ruimte, eigen verantwoordelijkheid voor resultaten – waarbij je geen toestemming hoeft te vragen als je naar de tandarts moet – en leermeesterschap passeren de revue. Andersom horen we zaken als ‘een dertiger is zélf verantwoordelijk voor het maken van keuzes en het kiezen van richting’. De dertigers die wij spreken, verlangen ook naar deze eigen verantwoordelijkheid. Ze willen zélf kiezen. Ze willen impact hebben. Ze willen ertoe doen in het werk dat ze doen.
Hoe kan de traditionele manager hierbij helpen? Of belemmeren ze juist de verlangens van de dertigers? Misschien wel zonder dat ze het zelf door hebben. Moeten we het management dan afschaffen en massaal overgaan op zelfsturende teams? De ervaring leert dat dit lang niet altijd goed gaat. Wat is dan wél nodig om de dertiger van nu ‘te binden en boeien’ in jouw organisatie?
Willen en blijven spelen
Mijn advies: richt je op wat nodig is om te willen (immers keuze genoeg) werken in organisaties. Liefst benader ik het ‘Dertigers-vraagstuk’ aan de hand van een voorbeeld uit de sport. Mijn volleybalverleden als een bron van inspiratie. Ik stel daarbij de volgende vragen: wat is nodig om in een team te wíllen spelen’ en ‘wat is nodig om in een team te blíj́ven spelen én succesvolte zijn?
In een team wíllen spelen, is niet zo ingewikkeld. Plezier staat voorop, het moet vooral heel leuk zijn. Niet alleen op lagere niveaus maar ook op de hoogste niveaus moet het leuk zijn en blijven. Anders houdt niemand het vol. Daarbij is het van belang dat jouw rol en positie van betekenis zijn in het team. En het is belangrijk dat jij dit ook zo voelt. Een volleybalteam functioneert niet met alleen maar spelverdelers. Het heeft ook aanvallers en goede verdedigers nodig.
Korte en lange termijn doelen
Als we kijken naar wat nodig is in een team te blijven spelen én succesvol te zijn, is dat perspectief. Zowel op de korte als op de lange termijn. Op de korte termijn vertaal ik dit perspectief bijvoorbeeld naar: ‘dit jaar willen we bij de beste drie in de competitie eindigen’. Of ‘dit jaar willen we niet degraderen’. Stel hele duidelijke en overzichtelijke doelen in het vooruitzicht waar het individu en het team zich aan kan en wil verbinden.
Met langere termijn doelen vorm je een stabiel team dat niet elk jaar naar nieuwe teamleden moet zoeken. Bijvoorbeeld: doorgroeien van de derde naar de eerste divisie of in ieder geval een plek in de bekerfinale in de komende drie jaar. In die periode is het team gefocust en continue bezig met zich aan te passen op wat daar voor nodig is. En ja, dan vallen er ook mensen af. Korte en lange termijn doelen; het lijkt vanzelfsprekend. Toch mis ik deze vaak in organisaties. Je hebt hier geen managers en volleybal coaches voor nodig. Zelf heb ik aan den lijve ondervonden dat de uitgangspunten van mijn volleybalteam voor mij aantrekkelijk zijn om te willen en blijven spelen én mijzelf te ontwikkelen. Zo hebben we successen behaald. Vervang ‘team’ door ‘mijn organisatie’ en je bent al een heel eind op weg om dertigers te blijven binden en boeien aan je organisatie.